maandag 16 januari 2017

Serie

Met open mond en gesloten ogen lig ik in de stoel, terwijl de tandarts vertelt over de biografie van Kafka die hij aan het lezen is en die zo goed is dat je Kafka zelf niet meer hoeft te lezen, maar kunt volstaan met het lezen van zijn biografie. Ik grom af en toe instemmend of juist verbaasd. Ergens in mijn verdoofde hoofd wordt gehakt en geboord. Terwijl de tandarts vertelt dat Kafka zo van zwemmen hield, zak ik weg. Het was een slechte nacht. Ik droomde dat er een seriemoordenaar rondwaarde in het studentenhuis waar ik woonde. Hij had nog niet echt moorden gepleegd, maar deed al wel voorbereidend werk. Zoals alle tandenborstels in huis in een scherpe punt vijlen, zodat hij ons tijdens het tandenpoetsen alleen maar stilletjes van achteren hoefde te naderen en tegen zich aan hoefde te trekken. De scherpe punt zou zachtjes onze keel doorboren.

Om ons te misleiden dook de seriemoordenaar op in goed verlichte en niet per se nauwe stegen – daar waar we hem niet verwachtten. Hij verstopte zich onder een dekzeil op een kar en maakte zich zo plat als een dubbeltje. We zagen alleen zijn hand even onder het zeil uit komen. Hij was altijd in de buurt, wisten we nu, hij kwam steeds dichterbij.

Op een avond lag ik met mijn vriendje in bed (twee matrassen op de vloer van mijn studentenkamer) toen ik vanuit mijn ooghoek iets zag bewegen. Ik keek op en zag de seriemoordenaar langs schieten, de deur door, weg. Op de vloer had hij twee eidooiers achter gelaten, twee perfecte gele bolletjes, vlak naast elkaar.
We gaan eraan, wist ik, het was slechts een kwestie van tijd.

'Gaat het nog?' vraagt de tandarts, 'we zijn er bijna.'

Het was nog donker toen ik wakker werd. Ik dwong mezelf mijn ogen open te houden, zodra ze dichtvielen, wist ik, zou de seriemoordenaar terug zou zijn. Stijf van angst lag ik te denken aan alles wat hij had verzonnen en mogelijk nog van plan was. Aan de gedetailleerdheid van zijn acties. De alledaagsheid van zijn wapens. Die man had werkelijk een griezelig perverse geest.
Toen drong het tot me door. Het was mijn geest.