woensdag 29 april 2015

Noot

Ik zeg: ‘Als er kampioenschappen kokosnootkraken zouden worden georganiseerd, zou ik heel hoog eindigen.’
‘Zo,’ zegt hij, ‘hoe lang doe je er dan over?’
‘Van de noot kraken tot het eerste stukje eruit halen?’ Ik denk even na. ‘Niet lang in elk geval.’
‘Ik ben benieuwd wat je techniek is,’ zegt hij. Hij gebruikt een stem die wat houteriger is dan zijn eigen stem.
‘Nou,’ zeg ik, en ook mijn stem klinkt anders, ‘ik zoek naar die drie donkere plekjes. Dat is de fontanel van de kokosnoot. Daar zet ik de punt van een schroevendraaier op, en dan geef ik met de hamer een tik. O, dat vind je niet prettig om te horen, ik zie het aan je.’
‘Nee, ga door,’ zegt hij.
‘Goed. Dan prik ik een van die plekjes door en zet ik de noot ondersteboven op een glas om het water eruit te laten lopen. Ik prik eigenlijk twee plekjes door, zodat hij zich niet vacuüm kan zuigen.’
‘Aha,’ zegt hij, ‘ik wilde al zeggen...’
‘Als al het vocht eruit is, leg ik de noot in mijn hand en sla erop met de klauwkant van de hamer tot er stukken afbreken.’
‘De klauwkant.’
‘Ja, weet ik veel hoe dat heet,’ zeg ik.
‘Ga door.’
‘Nou, en daarna kun je de stukjes eruit halen.’
‘Zo makkelijk?’
‘Zo makkelijk. Wil je nog wijn?’ vraag ik.
Hij legt zijn denkbeeldige microfoon weg en zegt: ‘Graag.’

maandag 27 april 2015

Oranje

‘Het doet gewoon pijn aan mijn ogen,’ zegt de muzikant, ‘wat een lelijke troep.’
We zijn naar een chique buurt gefietst, en lopen langs kleedjes met speelgoed, kleren, DVD’s, damesschoenen en handtassen. Overal ligt hetzelfde.
De muzikant zegt: ‘Als de vrijmarkt een week voor Sinterklaas was, zou iedereen hier cadeautjes kopen voor elkaar.’ Hij kijkt erbij alsof dat het ergste is wat hij zich kan voorstellen.
Op de stoep staat een meisje op een viool te krassen. Haar ouders zitten erachter, in de zonovergoten deuropening. Ze dragen oranje T-shirts en drinken witte wijn. Af en toe roepen ze iets naar de buren, die ook in de deuropening zitten met wijn.
‘Dit is een heel mooie buurt,’ zeg ik tegen de muzikant, ‘met verschrikkelijk mensen. '
Die zegt: ‘Ik zag twee kinderen in slaapzakken met een bordje: Wij worden slapend rijk.’
‘Dat is een ouwe,’ zeg ik, ‘die wordt elk jaar gedaan.’
‘En ik zag een jongen trompet spelen, met een bordje erbij: Voor vijftig cent hou ik op met spelen.’
We passeren een man met twee koelboxen, hij kijkt me aan en roept plotseling enthousiast: ‘Grote hoeveelheden illegale rosé! Hier te koop!’
Ik wend mijn gezicht af. We gaan terug naar huis. Naar onze doodstille nieuwbouwwijk, de bouwput met zijn betonnen skeletten, en de drie man en een paardenkop die hier wonen.
‘Weet je nog vorig jaar met Koninginnedag?’ vraag ik als we aankomen, ‘dat we voor de grap hier voor de deur wilden gaan zitten met een kleedje vol ouwe spullen?’
De muzikant kijkt om zich heen, naar de straat die nu bijna helemaal betegeld is. ‘Hm, misschien kan het volgend jaar.’


woensdag 15 april 2015

Maakbaar

We zitten in het docentenkeukentje van het universiteitsgebouw, de zangdocent, de theaterdocent en ik. ‘Het is allemaal de schuld van Idols,’ zegt de theaterdocent.
De zangdocent knikt. ‘Precies. Nu denken ze allemaal dat ze kunnen doorbreken.’ Ze prikt met haar vork in haar noedels, die nog hard zijn. Mijn maag rommelt, ik ben vergeten thuis te eten. Teveel commotie vlak voor vertrek. Ik trek het deksel van de medewerkerskoektrommel.
‘Zet hem maar op tafel,’ zegt de theaterdocent. Ze pakt een koekje. ‘Het is iets van deze tijd, iedereen wil beroemd worden. En ze denken dat het voldoende is om het alleen maar te willen.’
‘Ik hoor altijd dat ze een boek willen schrijven,’ zeg ik. ‘Dat is namelijk een kwestie van er gewoon even voor gaan zitten.’
De theaterdocent pakt nog een koekje. ‘Sorry, ik ben het even vergeten, maar schreef jij nou ook boeken?’
‘Grappig dat je dat vraagt,’ zeg ik, op dezelfde quasi-spontane toon die ik in mijn lessen aansla als ik een bruggetje zoek, en ik open de tas die op mijn schoot ligt. ‘Toevallig is mijn nieuwe boek nét vanmiddag van de drukker gekomen.’ Ik hou het op.
De twee docenten kijken naar elkaar en dan naar mij.
‘Dat doe je dus helemaal verkeerd, hè,’ zegt de zangdocent. ‘Je had meteen toen je binnenkwam je boek uit je tas moeten pakken en moeten zeggen: ‘Kijk, vandaag uitgekomen!’
De theaterdocent knikt. ‘Ja, je moet wel een beetje publiciteit maken.’
Ik mompel iets over de publiciteitsafdeling van de uitgeverij. Ze wuift het weg. ‘Je moet het zelf doen. En straks in de les aan je cursisten laten zien, hoor. Die van mij doen van alles. Ze werken bij de radio, bij de tv… Daar moet je gebruik van maken.’
Ik knik. Die van mij doen ook van alles. Ik probeer me te herinneren wat ook alweer. Het enige dat me te binnen schiet is een cursist van lang geleden die vormgever was bij de Donald Duck.

zondag 5 april 2015

Vast

Het pootje van mijn zonnebril liet steeds los. Dat kwam omdat het schroefje er telkens uitviel. Ik draaide het schroefje er weer in en besloot het met lijm vast te zetten.
Ik hou van lijm, ik heb altijd vier of vijf soorten in huis. Voor dit klusje leek secondelijm me het beste. Eén druppel. Dat kon vast gheen kwaad.
Ik herinner me de introductie van secondelijm. In de krant stonden berichten over mensen die op de OK waren beland met aan elkaar gheplakte vinghers. Ik zal het nooit vergheten.
Ik haalde de dop van het tube secondelijm en kneep er voorzichtigh in. Andy Warhol, van wie ik ook heel veel hou, zei, als hij zich had aanghekleed om uit te gaan: I ghlued myself. Ook dat zal ik nooit vergheten.
Zachtjes kneep ik in de tube, maar er kwam niks uit. Ik kneep wat harder. Nogh niks.
Soms drooght zo’n tube uit. Dan lijkt hij vol, maar zit er alleen lucht in. Ik besloot hem door te knippen om te zien of er nogh wat in zat. Voor de zekerheid leghde ik er een stuk keukenrol onder.
Zodra ik de schaar in de tube zette spoot de lijm, dun als water, eruit. Over mijn bureau, over mijn handen. Onmiddellijk spreidde ik alle tien mijn vinghers en wachtte.
Na een minuut of zo durfde ik mijn vinghers weer te beweghen, de lijm had harde ruwe korstjes op mijn huid ghevormd. Op mijn bureau laghen een paar druppels die nogh niet waren opghedrooghd. Snel veeghde ik ze wegh met het stuk keukenrol. Ook op mijn toetsenbord lagh een druppel die ik nogh kon weghveghen. Ghelukkigh, de schade was beperkt ghebleven.
Toen ghingh ik een stukje typen.