maandag 27 juli 2015

Een vreemde

Ik lig wakker en denk aan het vermiste meisje. Dertien, een bril en puistjes op haar voorhoofd. Ik gun haar nog een paar jaar, maar vrees dat haar die zijn afgenomen.
Als ik aan haar denk is het alsof ik haar ken, een buurmeisje, een zusje, of misschien ben ik het zelf. Al twee dagen slik ik anti-epileptica, en voel me een vreemde in mijn eigen lichaam. De lijst met bijwerkingen neemt anderhalve bijsluiter in beslag, moeilijk in slaap vallen is er één, jeuk een ander. Verder is er agressie, ongewild beven en schudden, problemen met spreken, geen emotie tonen en/ of voelen, ongewone achterdocht, lui oog, hallucinaties en buitensporig veel winden laten. Ik noem er maar een paar. Een mogelijk – en ik zeg mogelijk – positieve bijwerking is het voorkomen van migraine. Migrainelijers moeten het hebben van de ongewenste bijwerkingen van andere medicijnen. Wij zitten in het zijspan, zelden in het zadel.

Ik lig in bed en heb last van slapende oren, zoals je last kunt hebben van slapende voeten - staat die ertussen? Nee. Ik word er gek van. Warm heb ik het ook, heel warm, maar dat is niet slecht, in combinatie met de vermoeidheid voelt het als de aangename kant van een kater – ‘gevoel van dronkenschap’, daar staat het. Dat blijft, las ik op internet, de vermoeidheid blijft. Net als ‘problemen met lezen, problemen met schrijven.’ Handig. Misschien kan ik plaatjesboeken gaan maken.

Ik ben er niet, dat voel ik heel duidelijk. Ik ben ergens anders, of heel diep van binnen. Alleen mijn dromen ‘s nachts doen werkelijk aan.
En weer duikt Lisa op, Lisa van 13, die de tent uit kroop. Niemand die het merkte, niemand die het wist. Behalve Daniël. Daan. Maar ook die was niet wie hij was. Op Facebook vind ik zijn foto, een knappe jongen van een jaar of zestien. Hij houdt van Justin Bieber, en in zijn vriendenlijst staan alleen jonge meisjes. 41 is hij in het echt, lees ik later op de dag, als Lisa is gevonden, ongedeerd.
‘Soms voorkomend (bij 1 tot 10 op de 1000): uitgelaten stemming, gevoelens van euforie.’

donderdag 23 juli 2015

Vriendelijk

Via Marktplaats kocht ik een printer van een vriendelijke jongeman die me consequent met u en mevrouw aansprak. Hij had de printer al voor me op de gang gezet, en hoewel ik liever even had gezien of hij wel zonder strepen printte, bleef ik bij de printer op de gang staan, want ik was zeiknat van de regen en wilde geen voetsporen maken op het tapijt.
Thuis bleek ik slechts de helft van het adaptersnoer te hebben meegenomen - stom dat ik daar niet even op had gelet. Ik leende een snoer van de buurman, sloot de printer aan en printte een testpagina. De pagina was wit. Ook alle andere pagina’s die ik printte kwamen er wit uit.
Ik belde de vriendelijke jongeman. Hij zei dat de printer met de hittegolf in de zon had gestaan, misschien was de inkt uitgedroogd. Ik zei dat de inkt niet was uitgedroogd, ik had er strepen van op mijn vingers. Hij zei dat ik nog maar een paar dingen moest proberen, dan zou hij intussen op zoek gaan naar de rest van het snoer, en me ’s avonds terugbellen.
Hij belde niet, niet die avond, niet de volgende morgen. Ik belde hem weer. Hij nam niet op. Ik sprak een bericht in. Hij belde niet terug. Ik stuurde hem een bericht via Marktplaats. Hij reageerde niet. Ik belde nog een keer. En zo ging het maar door, een week lang.
Ik dacht erover om hem te vertellen dat mijn vriend bij de politie zat. Ik dacht eraan om ’s nachts naar zijn huis te fietsen en een plakbandje over zijn bel te plakken. Ik dacht eraan om een drol door zijn brievenbus te duwen. En ik dacht eraan om hem te chanteren met zijn god, die vast niet te spreken zou zijn over zijn gedrag, vlak na de vastenmaand nog wel.
Maar dat deed ik allemaal niet. Ergens verwacht ik nog steeds dat hij terug zal bellen. Het was zo’n vriendelijke jongeman.